De opa van je opa. Een buitenechtelijke neef. De tante die naar Australië verdween. Niemand in jouw omgeving heeft ze echt gekend. Toch spelen deze personen een belangrijke rol in jouw familiebiografie. Hoe breng je hen tot leven? In dit blog geef ik je een aantal tips.
Ieder mens laat sporen na. Ook jouw onbekende familieleden. Onderzoek daarom eerst welke sporen zij hebben nagelaten. Een geboortekaartje dat ooit aan een familielid is gestuurd. Krantenartikelen die in een doos op zolder zijn achtergebleven. Een oude ansichtkaart of een brief die ooit is verstuurd.
De overgrootmoeder die een buitenechtelijk kind had, de neef die in de oorlog aan de verkeerde kant stond, de tante die plotseling naar het buitenland verdween omdat ze verliefd was geworden op een andere man.
Vaak zijn het dit soort verhalen die je de aanzet geven om in een familiegeschiedenis te duiken. Omdat je nieuwsgierig bent naar wat er precies gebeurd is of waarom je verre familieleden deze keuzes hebben gemaakt. Die verhalen kunnen inspirerend zijn maar ze kunnen ook je blik vertroebelen. Want lukt het je nog wel om je oom als liefhebbende vader te kunnen zien als je ook weet dat hij in de oorlog iemand verraden heeft?
Zet de verhalen die je gehoord hebt tijdelijk opzij en probeer met een onbevangen blik naar je bronnen te kijken. Registreer alleen maar wat je ziet.
Welke afbeelding staat er op een geboortekaartje? Welke tekst wordt er gebruikt? Wat valt je op aan het krantenartikel? In wat voor soort handschrift is een brief geschreven?
Soms haal je daar hele onverwachte informatie uit.
In welke plaats is een brief gepost? Welke dorp of stad wordt er op het geboortekaartje vermeld? Welk land wordt er op de ansichtkaart afgebeeld?
Probeer die plaatsen eens voor jezelf in beeld te krijgen. Wat weet je over de omgeving? Is het een stad of een plattelandsdorp? Hoe zag die omgeving eruit? Was het vlak bij strand, bij een bos of lag het aan een drukke haven? Probeer je voor te stellen wat jouw familielid zag, rook, hoorde en proefde toen hij of zij op die plek was.
Welke datum staat er boven het krantenbericht? Op welke dag is een ansichtkaart verstuurd? Wat weet je (of kan je op internet vinden) over deze datum? Waren er grote wereldse gebeurtenissen? Was het zomer of was het winter? Wat voor kleding zou jouw familielid op die dag gedragen kunnen hebben? Hoe zou hij of zij zich verplaatst kunnen hebben? Met een bus, een Pugh of een stoomtrein?
Gebruik vervolgens je verbeeldingskracht om je voor te stellen hoe het geweest zou zijn om op dat moment op die plek te leven. Hoe zou je dagelijkse routine er dan uit hebben gezien? Welk beroep zou je dan waarschijnlijk hebben gehad? Welke invloed zouden de omstandigheden op jou hebben gehad?
En op welke manier zou dat jouw onbekende familielid gevormd kunnen hebben? Hoe zou dat zijn of haar keuzes beïnvloed kunnen hebben?
Meer weten over het schrijven van een (familie)biografie? Download dan mijn gratis ebook ‘Je levensverhaal schrijven in acht stappen’.
Lees of bekijk ook:
Een autobiografie schrijven? Vergeet je familiegeschiedenis niet!
Een autobiografie schrijven: hoe begin je?
De tijdsgeest: hoe geef je die weer in jouw autobiografie?
Hoe mijnheer Zonnebloem een rol speelt in jouw autobiografie
Zes goede redenen om fictie te gebruiken in je autobiografie.
Reactie
Rienk Pruiksma